Hoofdstuk 6  

PRAKTISCHE TIPS BIJ WEGOPMETINGEN EN OPMETING VAN DE SPOREN

Overzicht

1. Ongevallenonderzoek - Identificatie van sporen

2. Opmetingswijze van sporen

3. Openbare verlichting

4. Opmeten van een bocht - Tekenprogramma's

5. Aansluiting van een zijstraat of ondergeschikte weg

6. Keuze van de basislijn

7. Foto's

8. Fotogrammetrie

9. 3D-scanners

 

 

1. Ongevallenonderzoek - Identificatie van sporen.

Naast hetgeen reeds in de vorige hoofdstukken is aangegeven in verband met sporenonderzoek en naast hetgeen in het volgend hoofdstuk "voorbeelden van spooropname, simulaties en crash-testen, wordt opgegeven kan ook nog naar andere sites verwezen worden.

Er is de Duitstalige maar prachtige site http://www.unfallaufnahme.info/

Er is het Duitse Colliseum portaal dat gebruikt maakt van de Wikimedia opbouw : http://www.colliseum.de/

 

2. Opmetingswijze van sporen.

Op een rechte weg gebeurt dit nog altijd het voordeligst door een basislijn te kiezen op de rand van de weg en door de langs- en de dwarsafstanden op te meten naar de diverse sporen. De langsafstanden worden gemeten vanaf een nulpunt, liefst een vast object, waarvan men mag aannemen dan het niet gauw verdwijnt in de tijd. Bijvoorbeeld een verlichtingspaal, een kilometerpaal, de hoek van een huis, een rioolputje, .... Gebruik liever geen wegmarkeringen als vast punt want die verdwijnen wel met de tijd. De dwarsafstanden worden gemeten t.o.v. de basislijn. Onderstaande figuur (klik op miniatuur) geeft een voorbeeld:  een wagen werd overstuurd en schoof zo uit de baan op een boom.  Hij tekende daarbij driftsporen.  (Dat zijn dus sporen die getekend worden door de banden wanneer de wagen met zijn langsas deels dwars op zijn bewegingsrichting gaat staan, m.a.w. wanneer de achterkant van de wagen uitbreekt en de wagen gaat driften.)  Bij opname driftsporen is het nodig om niet alleen de beginpunten op te meten en de doorgangen door de as- en randlijn van de rijbaan maar ook dwarsmaten op te meten op geregelde tussenafstanden (bijvoorbeeld om de 5 meter of om de 10 meter).   

Wanneer de weg niet rechtlijnig verloopt is het meestal voordeliger op de linker en de rechter rand  van de weg met een spuitbus genummerde markers te plaatsen op vaste tussenafstanden (bijvoorbeeld om de 10 meter) te beginnen vanaf een gekozen vast punt (nulpunt). Zie ook onder § 3 van dit hoofdstuk. Dan kan men de sporen ook opmeten door te meten t.o.v. twee markers (afstand opmeten tot twee markers).  In het voorbeeld hieronder werd het begin van het remspoor gemeten t.o.v. de markers 5' en 6' op de rand van de weg (in casu 6,55m en 5,65m). Ook op die wijze kan een spoor dus vast gelegd worden.

 

3. Openbare verlichting [Top]

Duid op de ongevalsschets de lichtpunten van de openbare verlichting aan. Geef het lichtkleur aan :
- oranje : lage druk natriumlamp
- goudgeel : hoge druk natriumlamp
- blauwwit : kwikdamplamp
- gewone neonbuis (verdwijnt).
Duid ook aan welke lichtpunten uitgevallen zijn.

Besef dat bij duisternis een hindernis, bijvoorbeeld een dwarsende voetganger of fietser, al dan niet goed waarneembaar is omdat ze al dan niet goed contrasteert t.o.v. de achtergrond. De achtergrond is dan meestal de baan, die naar de horizon loopt. Als die baan goed verlicht is, zal ze een lichtere kleur hebben en zal een donkere hindernis daar beter op contrasteren. Vandaar dat vooral de openbare verlichting voorbij de plaats van ongeval belangrijk is en dat er bijvoorbeeld melding dient gemaakt van verderop uitgevallen lichtpunten. De elektriciteits- of verlichtingspalen staan meestal op 35 à 40 m. Bij lichtpunten om de twee palen krijgt men een patroon van donkere en lichte vlekken op de weg, die naar de horizon lopen.

4.- Opmeten van een bocht - Tekenprogramma's [Top]

Wordt meestal door de verbalisanten opgemeten met een lange koord, die als X-as gebruikt wordt en waar naartoe de dwarsafstanden opgemeten worden (y-coördinaten).

Kan echter ook als volgt met behulp van de driehoekenmethode :
- Kies vóór de bocht (op het einde van de rechte lijn) aan weerskanten een nulpunt 0,0’.
- Zet aan weerskanten telkens om de 5 m (bij smalle weg) of om de 10 m (bij bredere weg) of desnoods om de 15 m met krijt of spuitbus een kruisje en nummer die in oplopende orde (rechts met een accent). (Zie figuur hieronder).
- Meet met een decameter de afstanden volgens de tabel in de figuur hieronder.

- Teken uit op de ongevalschets met behulp van passer en liniaal.

De referentiepunten 0,1 ... en 0',1' ... kunnen tevens gebruikt worden als referentiepunt om de ligging of positie van bepaalde onderdelen of sporen vast te leggen.

 De toepassing van de driehoekenmethode zit bijvoorbeeld opgenomen in de tekenmodule van het Duitse simulatieprogramma CARAT-sketch van dr. ing. H. BURG. Die tekenmodule is speciaal toegespitst op tekening van ongevalschetsen en is beschikbaar in het Duits en in het Engels. Ze is vrij te downloaden van de website van IbB www.ibb-forensic.de  : ga onder IBB-public waar men  Carat-sketch vrij kan downloaden ( http://www.sofee.info/_downloads/ibb_public/carat-sketch.zip ). Men krijgt het programma dan binnen als zip-file. Die moet ge-unzipped worden en dan krijgt men het programma onder caratskd.exe).  

carattek.jpg (185109 bytes)

dxf-files van auto's zijn te kopen bij : http://www.unfallanalyse-burg.de/ of http://www.autoview.at/ of http://www.unfallrekonstruktion.de/bibliothek.htm . Men vindt er ook op http://www.the-blueprints.com/ 

Wanneer men in 3D wil tekenen is er bijvoorbeeld Google sketchup ( http://sketchup.google.com/ ), relatief goedkoop, en waarlangs 3D modellen van voertuigen vrij te vinden zijn.

Opgave van de kromtestraal van de bocht kan met behulp van volgende werkwijze en formule :

Over hoeveel graden een bocht uiteindelijk draait en over welke afstand kan opgemeten worden met een kompas aan beide uiteinden van de bocht (door telkens de hoek te meten t.o.v. Noord).

5. Aansluiting van een zijstraat of ondergeschikte weg [Top]

Dikwijls wordt de zijstraat, waaruit of waar naar toe een betrokkene in een ongeval reed, niet correct bemeten op de schets aangebracht, vooral wanneer het ongeval zich volledig op de hoofdweg afspeelde.

De hoek, waaronder de zijstraat aansluit op de hoofdweg, kan ook bepaald worden middels kompas.

6. Keuze van de basislijn [Top]

In een ongeval, waarin twijfel of betwisting ontstaat of een betrokkene in het ongeval al dan niet de scheidingslijn van zijn rijvak heeft overschreden, is het nuttig te gaan meten t.o.v. die scheidingslijn zelf.

Vermijd dwarsafstanden te meten t.o.v. denkbeeldige basislijnen, wanneer een nauwkeurige lokalisatie van de sporen nodig is.

7. Foto's [Top]

Foto’s zijn zeer belangrijk bij de latere analyse en beoordeling van het ongeval door deskundige en Rechtbank.

Uit de schadefoto’s moet de deskundige immers de onderlinge stand van de voertuigen bij botsing halen, de positie van het impactpunt alsook de benaderde waarde van de schade-energie, in te vullen in de botsingsanalyse.

Zulke gegevens zijn nauwelijks met woorden te beschrijven en één foto leert veel meer dan een heel blad tekst in een PV . Een besparing op foto’s in iet of wat ernstige ongevallen is gewoonlijk een besparing ten koste van de kwaliteit van de latere ongevalanalyse, en kan een later oordeel door de Rechtbank zelfs hypothekeren.

Met de huidige digitale camera’s vallen de kosten van een fimontwikkeling weg.

Neem niet enkel foto’s van de wrakken. Neem ook foto’s van de sporen op het wegdek, vooral in de omgeving van de botsingsplaats.

8. Fotogrammetrie [Top]

Heden ten dage zijn er tevens computerprogramma’s op de markt, zoals het Duitse ROLLEI programma of het Oostenrijkse PC-RECT, die toelaten foto’s van sporen op de rijbaan, schuin genomen van op manshoogte (of van op een brandweer- of takelwagen) om te zetten in een bovenzicht. 

zie : www.rollei.com  ; www.dsd.at  (pc-rect ); http://www.iwitnessphoto.com/

Per foto - men kan ook een trein van foto’s maken - dient men op de rijbaan 4 merktekens aan de brengen, als hoekpunten van een vierkant, rechthoek of parallellogram, waarbinnen de sporen liggen. Bij voorkeur worden die merktekens aangebracht op de rand van de rijbaan. Men meet de zijden en één diagonaal op van dit parallellogram. De foto’s, waarop ook die merktekens moeten zichtbaar zijn, worden ingebracht in de computer (meestal in bmp-formaat) middels een scanner (of rechtstreeks in geval van digitaal-fotografie). Ook de maten van de parallellograms worden in het computerprogramma ingebracht. Het programma smeert dan de foto-opname uit tot een bovenzicht op schaal.

Men heeft er belang bij, wanneer men nauwkeurig wil werken en niet teveel opeenvolgende foto’s wil nemen, de rijbaan met de sporen te fotograferen van op een stoel, laddertje of van op een brandweerwagen.

Boven op de uitgesmeerde foto kan men dan met een tekenprogramma de rijbaan en de sporen definitief en correct in tekening brengen.

Uiteraard laat dergelijke toepassing zich ook gebruiken voor tekening van rij- banen met een bocht of met grillige wegmarkeringen.

   

Een voorbeeld van sporenopname op autosnelweg met behulp van fotogrammetrie is te vinden onder het hoofdstuk "Voorbeelden van spooropname, simulaties, crashtesten" onder punt 27.  Onder voornoemd hoofdstuk staan diverse andere voorbeelden opgenomen van ongevalschetsen opgemaakt met behulp van fotogrammetrie (bijvoorbeeld punt 8 en punt 22).

 

9. 3D Scanners [Top]

Heden ten dage wordt in speciale gevallen ook gebruik gemaakt van 3D Laserscanners. Die dingen zijn duur (grootorde 50000 EUR) , voorlopig te duur om alleen in te zetten op verkeersongevallen relatief dicht bij de deur. Ze meten afstanden, hoeken en reflectiegraad (waardoor men dus ook een "grijsschaal" krijgt in wat ze opmeten en waardoor dus ook bijvoorbeeld remsporen op het wegdek "zichtbaar" worden). Hun inzet ter plaatse vergt niet zo heel veel tijd. Dan is er nog de software nodig om van de "puntenwolk", die er uit komt om te zetten in een tekening met "lijnen". Er is nogal wat computerwerk achteraf.

Een voorbeeld van dergelijke opnames vindt men bijvoorbeeld onder  http://www.fig.net/pub/fig2006/papers/ts38/ts38_03_pagounis_etal_0475.pdf

Voor wat betreft de apparatuur kan verwezen worden naar de sites van fabrikanten zoals Leica, Riegl, Faro

www.faro.com  ( http://www.faro.com/content.aspx?ct=ho&content=pro&item=5 )

www.leica.com ( http://www.leica-geosystems.com/corporate/en/ndef/lgs_5570.htm )

www.riegl.com