Motorfietsongeval 2

- ongeval in dwarsverkeer op een T-kruispunt:

motorfietser op de hoofdweg tegen een personenwagen, die van rechts uit een ondergeschikte weg de hoofdweg oprijdt en de hoofdweg naar links opdraait;

- daglicht - wegdek droog ;

- de motorfietser is vóór botsing nog overgegaan op een noodremming en blokkeerde daarbij het  voorwiel en kwam zo ten val nog vóór de botsing. Men bemerkt dat het remspoor, dat ca. 16,5 m lang was, tamelijk breed is (druk op voorwiel door duikeffect) en wisselt van intensiteit (lichte variatie in aantrekkracht van de voorrem, mogelijks om alsnog het evenwicht te behouden). Enkele meter vóór het einde van het remspoor verschijnen krassen links naast dit remspoor.  Die tonen aan dat de motorfiets begon te vallen, waarbij de linker voetsteun en versnellingshendel het wegdek raakten. Het remspoor eindigt breed uitgewaaierd, hetgeen nogmaals aantoont dat het voorwiel van de motorfiets daar wegschoof en onderuit ging. Maar in het einde van dit remspoor zijn nog geen bruuske richtingsveranderingen merkbaar die aanduiden dat de motorfiets al botste vóór het remspoor ophield.

- de motorfiets is, neergevallen op zijn linker flank, vlak voorbij het remspoor op de auto geslagen. Bij die botsing werd vooral de drempel van de auto onder het bestuurdersportier ingedrukt en de motorfiets werd getroffen in de zone van het koplicht. Het voorwiel van de motorfiets ging deels onder het linker achterportier. De voortrein van de motorfiets werd wat achteruit gedrukt.  De motorfietser kwam in het bestuurdersportier terecht, met het hoofd in de zone van de buitenspiegel. De motorfietser werd daarbij dodelijk verwond.

- Bij de impact op de auto tekende de motorfiets in het wegdek drie diepere krassen. Dit was vlak voorbij het einde van het remspoor. Die krassen kwamen er omdat uitsteeksels  op de linker flank van de motorfiets (voetsteun, versnellingshendel, zijkant motorblok,...) zich bij de botsing in het wegdek "ingroeven". De motorfietser bleef na botsing ter plaatse van de botsing achter. Zijn  snelheid vóór botsing werd dus volledig afgebouwd in de botsing zelf. De motorfiets schoof nog een paar meter weg uit de botsing en bij die schuifbeweging tekende de motorfiets nog twee krassen in het asfalt, die aantonen dat de motorfiets bij het wegschuiven nog over 180 graden ronddraaide op zijn linker flank.

- de auto werd in de botsing over ca 90 graden weggeslagen in tegenuurwijzers zin.  De van de auto afgevallen aarde bevond zich grotendeels onder de eindstand van de auto en niet op de botsingsplaats van de auto. Zie hoofdstuk 2 van de cursus waar wij al opgaven dat bij de bepaling van de botsingsplaats de afgevallen aarde niet altijd ligt op de botsingsplaats maar dat zij zeer dikwijls ligt onder de eindpositie van de auto.  

- de sporen in de botsingszone werden gefotografeerd vanuit de hoogte en met behulp van het Rollei-rectifieerprogramma in een ongevalschets gebracht.